Boerakker is ontstaan aan een oude zandweg:“Boerenakkers/Boekweitakkers en later Buirenackers” Deze zandweg liep van het nonnenklooster “Mariapoort” (1204) bij Kuzemer in zuidelijke richting tussen de weilanden, moerassen en het met riet bedekte laagland en zout veen dat werd doorsneden door kreken, door naar de noordelijkste kleidijk. Dit weggetje zal slechts in de zomer bruikbaar zijn geweest. Langs deze weg kon men dus de kleidijk bereiken en de boekweitakkers op het veen ten zuiden er van.
Het Dwarsdiep (Olde Diep) is de belangrijkste afwateringskreek De verdere omgeving bestond uit heidevelden en woeste grond.
Vóór de val van Groningen in 1594 waren het de kloosterlingen die hier boekweit verbouwden, de zgn. “boekweitakkers” Na de reformatie werden deze akkers bewerkt door inwoners uit Tolbert/Niebert en werden toen “Buirenackers” genoemd, waarnaar het dorp dat later ontstond de naam Boerakker kreeg.
En bij de locatie van deze cache kan men constateren dat Boerakker tegenwoordig aan zee ligt!!
Petgaten komen voor in het veenlandschap, en hebben daar vaak veenplassen gevormd. Deze plassen zijn tegenwoordig vaak recreatie of natuurgebied.
Pet betekent put. Ze worden ook wel 'boerenkuilen' genoemd en zijn oorspronkelijk het gevolg van individule vervening. In het voorjaar werd in het veen zoveel turf gedolven als voor een stookseizoen nodig was. Het zo ontstane gat vulde zich met water.